Mijn lievelingsboek als tiener was zeker weten Dagboek van een prinses van Meg Cabot, versie knalroze omnibus met een glitterende tiara op de kaft. Ik laat geregeld de Jungiaanse boom van Zelfverwerkelijking vallen in conversatie, niet omdat ik per se weet wat dat is, maar omdat het indrukwekkend klinkt, en ik het heerlijk vind zo’n intelligent concept opgepikt te hebben uit een roze, glitterend boek. The Princess Diaries is een klassiek liefdesverhaal vol hoop, humor, en het op een schijnbaar onmogelijk doch fortuinlijk getimed moment ontdekken dat je grootmoeder de heersende monarch is van een klein koninkrijk. Voor zover ik weet ben ik tot op heden enkel troonopvolgster van een aantrekkelijke veestapel en een oranje tractor, maar wat niet is, kan nog komen. Daarenboven is dat al meer dan genoeg. Waarom zou ik in godsnaam naar saaie banketten en militaire defilés willen gaan, als ik onderdanen heb die aandachtig luisteren naar mijn muzikale opvoeringen van Paradise by the Dashboard Light, en dat stuk dat ik moest spelen op mijn saxofoonexamen en bijgevolg het enige was dat ik ooit uit het hoofd kende en in de stal kon spelen zonder partituur? Als je denkt dat enkel een trein de onverdeelde aandacht van een koe kan krijgen, dan heb je ze nog nooit zien kijken naar een zestienjarige saxofonist op een strobaal die iets ten tonele brengt dat lijkt op een kerkelijke versie van Careless Whisper.
Er is gelukkig niets dat in de weg staat mezelf te kronen tot prinses van iets, en gezien mijn huidige situatie is het enkel gepast mijn tere ziel te troosten met een of andere kroningsceremonie. De huidige situatie is namelijk dat deze koningskandidaat voor de tweede keer cromona heeft opgelopen, en hoewel dat normaal is, en mogelijk is, en niet ongewoon is, vind ik het toch geweldig jammer voor mij. Bij dezen roep ik dan ook mijn zetel en aangrenzend gebied uit tot Cornova, en mezelf, de waardige bewoonster ervan, tot prinses. Zoals het een koningsdochter met een falend immuunsysteem betaamt, zal ik dan ook een dagboek bijhouden. Voor het nageslacht, of het internet, dat is mij eender.
Gezien er op dit eigenste moment niet echt veel aan de hand is – behalve de overduidelijke zenuwinzinking – permitteer ik het mij dit scheepsjournaal enkele dagen eerder te starten. Dag één van corano lijkt een gepast startpunt, zeker omdat ik er heilig van overtuigd was dat die dag zou blijken dat mijn eerder opgedoken hoestje gewoon dat was, een hoestje. Na vijf dagen en vijf negatieve zelftests was ik ervan overtuigd dat mijn eerder aangemaakte antigenen nog steeds moedig standhielden, en ik puur het zoveelste slachtoffer was van een banale verkoudheid. Ik ging naar de winkel (met mondmasker, want crovano of niet, niemand zit te wachten op hoestjes, hoe banaal ook), en kocht alleen appelen (voor cake), chocolade, en een doos zelftests. Degelijke boodschappen kon ik ’s avonds wel doen, als ik meer zin had, en geen coronora. Ik heb drie dagen cake gegeten, en het hadden er al vijf kunnen zijn, ware het niet dat ik een stuk kwijt kon aan de geïmmuniseerde vrienden die mijn leven kwamen redden met brood, lasagne, en in chocolade gedipte snacks.
Een geweldige hekel hebben aan winkelen kan zo zijn tol eisen als je ineens in quarantaine moet, maar een overleversmentaliteit en een ongezien lage standaard zijn twee dingen die je er altijd doorsleuren. Ik kan doen alsof het aan cronoma ligt dat ik dagenlang dezelfde pasta eet, of mijn wereldbefaamde tactiek Zou Ik Het Eten Als Het Oorlog Was toepas, maar dat is helaas louter persoonlijkheid. Ik vrees de dag dat Bockie De Repper aan mijn deur staat en vraagt of hij mee aan tafel kan schuiven. Ik kan eerlijk zeggen, hand op het hart, dat ik ervan overtuigd ben in het dagelijks leven slechter te eten dan die Aalsterse voedselpornobaas. Dat lijkt tragisch, maar ik woon gelukkig al niet in Aalst.
Het absolute dieptepunt bereikte ik reeds op dag twee, toen ik overwoog een gigantisch overrijpe banaan te eten. Volgens mijn oorlogstactiek was die nog meer dan oké, maar iets weerhield mij ervan. Op dag drie dronk ik van die lang houdbare melk, die inderdaad lang, maar niet oneindig houdbaar is. Intussen staat dat brik nog steeds in mijn koelkast, en is die banaan mijn beste vriend geworden. Achteraf gezien had ik beter geen emotionele banden gesmeed met vergankelijke entiteiten, maar in het grotere geheel van het leven, zijn we dat niet allemaal? Dag vier ging voorbij in een fantastische walm van zelfmedelijden, ook dag vijf leek zo te gaan eindigen, tot ik besloot dit te doen. Het voelt helend te kunnen gaan slapen als versgekroond staatshoofd. Dat je al vijf dagen dezelfde trui aanhebt, ziet niemand wanneer je een glitterende tiara draagt.