Zoek niet naar wat je niet bereid bent te vinden. Een degelijke en interessante premisse om een geinig verhaal mee te beginnen, en ik hoor het je al denken, wat is er in mijn leven gebeurd dat ik zo’n zinnige levensles geleerd heb? Hoewel plausibel, is het antwoord deze keer niet dat ik gecomposteerde banaan in de verwaarloosde koffer van mijn Opel Corsa vond. Hoewel plausibel, gaat het deze keer niet om een zoektocht naar aantrekkelijke nachtkledij die eindigde in tranen en de soldenbak van de Aldi. Hoewel compleet ongeloofwaardig, gaat het deze keer om de identiteit van mensen die je ontmoet op bierovergoten feestjes. Straf hè, hoe ik plots wisselde van ik naar jij. Dat is kunstenaarschap, alsook de wetenschap dat mijn moeder dit leest.
Het is algemeen geweten dat ik nog niet half het schandaal ben dat ik zou willen zijn. Toen ik vijf jaar geleden begon met het documenteren van mijn niet-liefdesleven, zag de toekomst er rooskleurig uit. Lekker daten met bankiers en rugbyspelers onder de brandende Australische zon (geef toe, lang geleden dat ik het nog eens vermeldde); de verhouding seks & shit was geen 50-50, maar op z’n minst een sterke 35-65. Het had zelfs nog meer kunnen zijn, ware ik niet zo’n naïeve sukkel. Niet dat ik mezelf zoveel krediet wil geven, maar achteraf gezien lijkt het me niet onwaarschijnlijk dat de knappe kerel die me gratis zelfverdedigingslessen aanbood, me vroeg om een koffie te halen, en me dan afzette in mijn straat heel misschien en mogelijks geïnteresseerd was. Zelfde geldt voor de aantrekkelijke gebouw-collega die me de twintig dollar die ik eerlijk gewonnen had (alsof McGregor het ooit gehaald zou hebben) enkel wou geven als ik die kwam ophalen bij coffee and a chat. Ik heb zoveel aan mij laten passeren, waaronder dus twintig dollar, of wat dacht je.
Ik ben niet zot van nostalgie, maar je kan me wel eens betrappen op dromerig terugkijken op die degelijke rotatie dates. Nu zit ik vast in een strakke 5-95, enkel onderbroken door halfhartig geflirt op het internet en één schaamteloos geval van publieke zedenschennis. Ik heb een vriend die vroeger maar moest wijzen naar een meisje dat hij zag zitten, of ze kwam al aangevlogen. Het is iets waar we vaak om lachten, en waar ik nog vaker jaloers om was. Blijkbaar was dat niet nodig, want het is een gave die ook ik lijk te bezitten – waarmee ik bedoel, iedereen aanwezig op een feestje waar de hoeveelheid bier en occasioneel ontblote lichaamsdelen zo groot is, beheerst die skill. Ik kreeg een naam, een stad, en opnieuw het besef dat Spaans misschien geen nutteloze taal is om eens vast te pakken. Wat volgde, is algeheel verantwoordelijk voor de 5% die ik mezelf daarnet nog toekende. Ik ben een wandelend cliché, maar feit blijft dat ik weinig hebt meegebracht uit Down Under, behalve wat kangeroevormige souvenirs en een voorliefde voor boertige rugbyspelers.
Zoek niet naar wat leuker is als je het niet weet. Daarbovenop, vertel niets aan vrienden die heel goed zijn in het zoeken. Voor je het weet, stel je je vragen als is dit het soort foto’s dat je neemt met je zuster? en is dat verplicht, plusmama zijn? Sommige dingen laat je beter achter in velden, onder sterren, in afdrukken op bestofte motorkappen.
Aansluitend bij onze eerste stelling, geldt ook dat je beter geen vragen stelt waarop je het antwoord niet wil weten. Gezocht, gevonden, gevraagd, geweten; soms vind je het allemaal in één wazige foto op Instagram, soms heb je nog die ene laatste kruimel zelfrespect die je er al 365 dagen van weerhoudt om te sturen: denk jij soms ook aan mij? Sommige dingen laat je beter achter in zomers waar je niets meer te zoeken hebt.