Ik ben vandaag in een co-working space beland. (Ik neem de vrijheid de plaats neer te schrijven in het cursief, want in het Nederlands schrijf je eigenlijk alles aan elkaar, maar zelfs ik moet ergens grenzen stellen. Co-working-space vind ik echt wat veel, en samenwerkingsplek klinkt gewoon als een griezelige bedoening.)

Ik had niet de intentie hier mijn dag door te brengen, maar ik wandelde voorbij, laptop in totebag, en ik was geïnteresseerd. Sinds ik mijn dagen mag wijden aan het (proberen) neerschrijven van een heel verhaal, heb ik gemerkt hoe slecht ik functioneer zonder sociale controle. Ik hou van mijn leven, ik hou van het feit dat ik zonder leugen mag zeggen dat ik auteur ben, maar de discipline om mij neer te zetten, te zwijgen en te schrijven, komt niet vanzelf. Ik ben makkelijk overhaald om af te spreken voor koffie, eens te gaan wandelen, een serietje te kijken – en dat is enkel nog door mezelf, laat staan als iemand anders het me vraagt. Als resultaat daarvan ben ik op zoek naar inspirerende plekken, en mensen die me raar bekijken als ik langer dan een kwartier op mijn gsm zit, of Netflix zit te kijken in een openbare ruimte. Niet dat iemand mij hier raar bekijkt, maar ik beeld me graag in dat dat zo is, en dat helpt ook al. 

Het loopt hier vol goedgeklede vrouwen, en mannen die dezelfde combo jeans-hemd-trui dragen. De muren zijn leuk gedecoreerd met kaartjes en posters. Er staan rekken vol boeken waarvan ik de titels niet kan lezen, maar ze zijn op kleur gesorteerd, dus ze zullen wel waardevol zijn. Er zijn plekken waar je je business card kan achterlaten, en ik heb al meerdere mensen het woord netwerk horen uitspreken. Coaching is ook al gevallen, growth opportunity laat ongetwijfeld niet lang meer op zich wachten. 

Ik vind het hier eigenlijk heel leuk. Ik ga ervan uit dat de mensen die hier werken freelancers zijn, ondernemers, mensen die hun kinderen strontbeu zijn op hun thuiswerkdagen. Iedereen is hier vriendelijk, en als ik niet te druk bezig was met een broodje kaas in mijn mond te duwen en Détox te kijken, had ik zeker gevraagd of ik de grote lunchtafel mocht vervoegen. 

Het gekke, maar waarschijnlijk logische, maar echt stapelgekke ding aan dit soort plekken is wel dat ze een rib uit je lijf kosten. Een maandabonnement is de helft van een gemiddelde cohousing-huur (of is het dan toch coworking-space?), en hoewel je geen energie verbruikt, blijft dat toch ook contraproductief, want na zoveel maanden zuinig omspringen met de verwarming, is de voorschotfactuur alsnog dezelfde. Het blijft echter veel goedkoper dan een kantoor huren, het is gezelliger, socialer, en je verkrijgt sowieso goede inzichten door met de andere coworkers over KPI’s en ijsbaden te praten. Ik kan mij inbeelden dat als je een BTW-nummer en iets als onkostennota’s hebt, dit een heel interessante deal is. 

Ik ben helaas gewoon een willekeurig meisje met een laptop en wat krabbels op papier, dat meer dan twintig euro heeft neergeteld om iets langer dan vier uur een stoel en een tafel te gebruiken. De kaart van vijf euro voor ongelimiteerde koffie (voor een halve dag) heb ik dan weer ten volle benut. Zo ten volle zelfs dat ik op die paar uur genoeg cappuccino’s heb gezopen voor de rest van mijn leven. En een zwarte koffie, natuurlijk, want ik ben cool. 

Ik moet zometeen vertrekken, maar ik ga overal stickers van Sex & the Shitty achterlaten #growthmindset. Op de business card-muur en in het wild, want YOCO (you only cowork once). Wie ook graag een sticker wil, laat het mij weten. Ik heb er ongeveer 1500 (lang verhaal). Wie graag een crowdfunding start zodat ik hier nog eens terug kan komen (of op zo’n sicke schrijversretraite in Italië kan), dat mag ook altijd.