Ik heb intussen een negental jaar mijn rijbewijs. Over het algemeen vind ik dat ik het niet slecht doe; een snelheidsboete of twee voor een verwaarloosbare drie kilometer per uur te snel, en een parkeerboete of zeven, want hoezo moet ik betalen voor elke vierkante centimeter in Dendermonde? Ik was net terug van anderhalf jaar Australië (lang geleden, hoop dat je het nog niet vergeten was), en moest iets banaals doen als steunzolen afhalen voor mijn oma. Achttien euro kwijt voor een parkeerplek aan de winkel waar ik iets kocht. Ik ben er nog altijd furieus om. Anderzijds ben ik ongetwijfeld al met andere stoten weggekomen, dus die boete houdt gewoon het universum in evenwicht. Ik wil niet toegeven hoe vaak ik denk oeps, dat was illegaal, maar zal wel oké zijn

Ik vind de autostrade geniaal, en ik hou niet van weggetjes binnendoor. Kronkelende kasseistraatjes die wisselen tussen zone 30 en 50 vind ik verschrikkelijk. De route van mijn ouderlijk huis richting Brussel telt 40 minuten provinciale wegen en dorpse wegels. Alsof dat nog niet erg genoeg is, kom je op het einde van die rit pas aan bij de triestigste snelweg van Vlaanderen: de A12. Toch blijft een autostrade een autostrade, zelfs al zijn er om een onverklaarbare reden meer stoplichten dan aan een kruispunt waar elke straat naar een school leidt.

Mijn verhuis naar Brussel luidt een nieuw autotijdperk in voor mij. Het idee van door de slingerende en slecht aangegeven straten van Brussel te moeten rijden, heeft me nooit gelukkig gemaakt. Bij het verlaten van de hoofdstad verkoos ik steevast aanschuiven in duidelijke, rechte lijnen richting snelweg boven afslaan in nauwe, onbekende zijstraatjes. Hoeveel heb je echt gewonnen als je misschien een kwartiertje sneller aankomt, maar je jezelf de hele weg afvraagt of die hobbel in de weg een restant van wegenwerken was, of toch iemands geliefde op een stepje? Tegenwoordig moet ik echter mijn weg vinden binnen Brussel. Die vijftien minuten vallen niet meer te winnen of verliezen, en zelfs niets meer te vermijden, want mijn routes bestaan exclusief uit zandhopen, dranghekken, tramsporen en mensen die oversteken alsof ze het ziekteverlof zouden verwelkomen als een deugddoende afwisseling van de sleur van hun dagelijks leven. En weet je wat? Ik vind het heerlijk. 

Brussel past bij mij. Deze hele stad voelt aan als één grote we doen allemaal gewoon ons best. Vier pinkers zijn een geldig parkeerticket, rode lichten zijn optioneel, en ik heb nog nooit zoveel chauffeurs extra rijstroken zien creëren puur omdat ze denken dat de rest van de rij staat te wachten voor hun plezier. Ik denk nog steeds oeps, dat was illegaal, maar het wordt gevolgd door maar die deed dat ook, en de flikken hebben hier wel betere dingen te doen, zeker. Ik word positief nageroepen op straat door coole vrouwen die mijn jas leuk vinden. Er zijn honderden gezellige plekjes om iets te gaan eten of drinken. Ik mag comedy doen op de allerleukste plekken met de allertofste mensen. Ik doe nieuwe dingen en ontmoet nieuwe mensen, en het is niet eens vermoeiend of vervelend. Ik heb al één keer mijn voet gezet in iets wat zeer zeker hondenstront was, en zelfs daar ben ik niet kwaad om. We doen allemaal gewoon ons best.