Je hebt mensen die heel goed zijn met kinderen, en anderen die het leuker vinden vriendschappen te sluiten met ouderen. Zelf val ik zonder twijfel in die tweede categorie. Ik vind oude mensen de max, en kinderen een klein beetje oninteressant – over het algemeen gesproken, natuurlijk; sommige 70-plussers zijn nodeloos gemeen, en sommige koters zijn redelijk goed te verdragen. Het is gewoon logisch dat, hoe langer je leeft, hoe meer verhalen je te vertellen hebt, en ik heb simpelweg nog nooit een achtjarige ontmoet die mij iets nieuws kon bijbrengen. Dat is geen verwijt, maar kom nog eens terug als je avonturen niets te maken hebben met Dora en haar antropomorfe vrienden. Daarenboven kunnen kinderen bitter weinig, en sta ik elke keer weer met mijn mond vol tanden dat iets onnozels als een jas aantrekken een gigantische uitdaging is. Vanzelfsprekend kon ik dat ook niet toen ik klein was, en houdt het steek dat je niet uit de baarmoeder tevoorschijn komt met de praktische kennis van hoe kleding werkt, maar het blijft me verbazen. De gedachte aan een foetus in een klein badpakje flitste net door mijn hoofd, gevolgd door de realisatie dat baby’s eigenlijk mogen chillen in een schijnbaar eindeloze jacuzzi-relax-sessie. Geen wonder dat ze wenen wanneer ze geboren worden, ik ben de afgelopen 26 jaar nooit meer zo gerust geweest.

Het zou kunnen dat de trendspotters van DM Magazine het niet eens met me zijn, maar oude mensen zijn eenvoudigweg übercool. Hoewel, het zijn mensen en dus per definitie onbetaalbaar, en ze zijn een ongelofelijke aanwinst voor je huis, en dat zijn toch twee vakjes die de lifestyle-weekendjournalist graag aankruist. Uiteraard zijn geen twee mensen dezelfde, en vind je ook in de wereld van 70+ de zoetste vredesbewaarders of de grootste savages, maar waar ze ook op dat spectrum vallen, de meesten onder hen hebben toch één ding gemeen: het aantal fucks dat ze geven om triviale dingen. Nul. Soms geldt diezelfde hoeveelheid ook voor fucks die ze geven om sociale conventies of de gevoelens van anderen, en hoewel het vervelend blijft om te horen dat je kont ondertussen onderdak kan bieden aan een hele troep scoutskinderen, is ook dat hen makkelijk vergeven. Dat mijn bedlegerige oude tante de dag voor ze stierf nog over een bezoekende vriendin zei dat die er wel erg slecht uitzag, is mijn lievelingsanekdote. Dat diezelfde groottante zonder pardon enkel foto’s van zichzelf ophing, en je de foto’s van jezelf kon gaan zoeken in verloren hoekjes of achter grotere portretten van haar, is enkel te beschrijven als iconisch. Je kind mag nog zo getalenteerd zijn, maar welk speelplaatsverhaal of vingerverfschilderij kan daar tegenop? 

Het is appels met peren vergelijken, dat weet ik, en het is niet omdat je graag met kinderen bezig bent, dat je ouderen niet leuk vindt, en omgekeerd. Ik heb gewoon al gemerkt dat het niet vreemd is een voorkeur van leeftijdsgroep te hebben; de categoriekeuze blijft steken tussen kind en oudere, want alles daartussen ben je, of geeft je klusjes als je je hoofd laat zien. Als het bijvoorbeeld op vrijwilligerswerk aankomt, kies ik steevast rusthuis boven kleutertuin. Er is iets aan de permanente plakkerigheid van kids die mij verontrust, en hoewel ik nooit zo’n kleverig drolletje aan zijn lot zou overlaten, prefereer ik toch bingo en Paul Severs-meezing-middagen. Doe mij maar jenever en verhalen uit de oorlog. Rolstoeldansen en vergeelde foto’s bekijken. Mijn grootmoeder mag mij honderd keer na elkaar vertellen hoe ze mijn grootvader heeft leren kennen, en ik word het nooit moe. Soms bel ik haar met het simpele verzoek een lied voor me te zingen, en voor ze plichtsbewust aanvangt, herinnert ze me er graag aan dat, als ze maar de kans had gekregen, zij de Zangeres Zonder Naam had kunnen zijn. Waar ik echt naar uitkijk na deze pandemanie, zo mogelijk nog meer dan terrasjes en feestjes, is mitjes overal in Vlaanderen eens goed vast te pakken, en eindelijk mijn De Warmste Week-project kunnen vervullen. Ben je klaar voor een stevig potje petanque, Denise? Ik heb geoefend.