Ongelofelijk maar waar, alweer een eenzame Valentijn toegevoegd aan de lijst van Triestige (Semi-)Feestdagen. Het is aanstootgevend dat dat nu al de zesentwintigste op rij is; bijna alsof het mijn schuld is dat ik met niemand heb proberen afspreken en ik elk bericht van elke kerel altijd negeer. Hoewel, ergens in de lagere school heb ik ooit prachtig getekende hartjes gekregen van mijn toenmalig liefje, dus eigenlijk overdrijf ik. Het is pas de zeventiende op rij, en dat is nu ook niet echt een getal om over te klagen. Het aantal dagen op rij dat ik in mijn vier-vierkante-meter-boxspring alleen slaap, dat is pas iets om een paar tranen om te laten. Gelukkig kan ik die nu ook meteen drogen met mijn nieuw verzwaringsdeken, het beddengoed dat je doet geloven alsof je iemand hebt die je knuffelt, zonder het onwrikbare gevoel van zieligheid waar zo’n half-mens-kussen je mee opzadelt.
Ik ben helemaal niet nostalgisch aangelegd, en persoonlijk kijk ik niet met veel verlangen terug naar de tijd dat ik zestien was en kriek dronk op Chirofuiven. Pokémon kan mij gestolen worden, en Disneyfilms zijn gewoon wel oké. Niet omdat ik een afgrijselijke jeugd had, maar simpelweg omdat er nog te veel toekomst is om in mijn twintigerjaren al terug te kijken op de zogezegd beste tijd van mijn leven. Hoezo is van mijn mogelijks tien decennia durende bestaan die acht jaar tussen 14 en 22 het meeste plezier dat ik ooit zal hebben? Toch merk ik dat ik de laatste tijd met heimwee terugkijk naar mijn jaren in Australië (lang geleden dat ik nog eens intercontinentaal opschepte). Niet omdat het daar beter was – mijn vrienden en familie wonen hier, jobgewijs is mijn leven een waargeworden droom, en ik heb hier hobby’s die ik daar nooit gehad zou hebben – maar omdat ik onder de meedogenloze zon van Oceanië voor een bevlogen zes maanden de (tot nu toe) allerzaligste versie van mezelf ben geweest. Onthutsend statement, ik weet het, want huidige Laurien heeft een gordijnfrou en een neuspiercing, en je zou toch denken dat dat een level van cool is dat niet te overstijgen valt.
In de jaarwisseling van 2017 naar 2018 heb ik een honderdtal dagen in de Outback op een cattle farm gewerkt. Ik was een veredelde poetshulp op een plek waar vrouwen geen mening hadden, homoseksualiteit taboe was, en ruige mannen whisky dronken en de plak zwaaiden. Na de eerste maand huilen vond ik mijn plaats daar, en hoewel ik nooit het erf verliet of gewoonweg zei wat ik dacht, was ik daar niet helemaal ongelukkig. Het was hard werken, ik trok slangen aan als een soort reptielmagneet, en ik heb meer vierkante meters gedweild dan de rest van mijn dagen samen, maar het was oké. Ik had een goede band met de vrouw des huizes, en heel af en toe mis ik haar. Ik heb nog een paar keer contact met hen proberen opnemen, maar ik heb nooit iets teruggehoord. Misschien hebben ze ontdekt dat ik op mijn laatste avond de lokale kroeg op stelten heb gezet en in bed ben gedoken met hun neef. Hoe niet-ongelukkig ik daar ook was, die avond lonkte de vrijheid, en ik was klaar om terug te gaan naar mijn stadsleven.
Het hoeft geen betoog dat het in die zes maanden was dat ik de meest ongeziene versie van mezelf was. Nogmaals, ik weet dat je nu, dit jaar, in 2021, denkt dat ik cool ben, maar je had me moeten zien. Zorgeloos, sunkissed, met genoeg geld op mijn bankrekening om een paar weken gewoon te flaneren en mijn goesting te doen. Eindelijk kon ik weer de kleren dragen die ik wou, mocht ik mijn lippen stiften naar believen, en deed ik mijn haar zonder commentaar in zoveel dotjes als mijn hoofdhuid aankon. Om nog maar te zwijgen over mensen zien, mij verplaatsen zonder grenzen, met regenboogvlaggetjes door de straten huppelen want liefde is liefde. Het is ondertussen meer dan drie jaar geleden dat ik op date ging met iemand die ik oprecht tof vond, en dat is vooral omdat ik toen niet de ijskoude frigo was die ik nu ben – en een klein beetje omdat ik zeer snel val voor mannen met een heel specifiek accent.
Hoe ongelofelijk verliefd ik ook ben op 2018-Laurien, ik hou nog altijd heel erg van 2021-Laurien, die erbij blijft dat nostalgie op deze leeftijd nutteloos is, en die weet dat niets dat je mist niet opnieuw in een bepaalde vorm gecreëerd kan worden. Mis ik Sydney of mis ik gewoon gaan en staan waar ik wil? Mis ik elektriciens uit Wales of mis ik op café gaan en flirten met jongens met krulletjes? Mis ik 2018-Laurien of ben ik hier gewoon alles eventjes retebeu? Wil ik een lief om melige sneeuwfoto’s mee te posten op Valentijn zodat verre familieleden er gepixelde gifs op kunnen reageren? Absoluut niet. Wil ik dansen en drinken en zweterig kussen met iemand die films monteert en mij om zes uur ‘s ochtends aan mijn deur afzet met een here’s looking at you, kid? Awel, ja.
Dat kan ik geloven. Ik hoop zo hard met jou dat je dat snel weer kan opnemen😉
LikeLike