In de afgelopen 30 dagen heb ik 240 pillen geslikt, en dat waren dan nog maar gewoon de saaie geneesmiddelen. De optelsom pijnstillers ga ik evenwel niet maken, omdat het alarmerend veel zal zijn in de ogen van familie en werkgevers, en teleurstellend weinig op mijn pad naar viermaal gescheiden steenrijke matriarch. Intussen ben ik gestopt met de antibioticakuur, en is het al ruim vier weken geleden dat ik nog een Diclofenac of aanverwant verorberd heb. Mijn leven is nu opnieuw zo slaapverwekkend gewoontjes dat ik ‘s ochtends – ‘s middags – veel te lang op mijn opblaasmatras blijf liggen puur omdat mijn dromen betrekkelijk spannender zijn dan mijn wakkere uren. Niet dat ik verslavingen wil aanmoedigen, maar op dit punt ben ik gewoon een 25-jarige vrouw mét rollator, zònder excuus om naar de leuke dokter te bellen. Je zou voor minder eens een pijnstiller binnensteken.
Als ik echter als redelijk en rationeel mens naar mijn situatie kijk, moet ik wel een figuurlijk vreugdedansje doen. Alles ziet er geneeslijk uit, en behalve de nieuwe rits in mijn onderbeen, het hopelijk tijdelijke gat-in-bot, en het onophoudelijk zoeken welke ring mijn orthopedist-verloofde mij zou mogen geven, gaat het goed met me. Zo goed zelfs dat ik terug op Tinder zit. Curveball, ik weet het. Hoe goed kan die zo goed dan zijn? Ik moet bekennen dat ik het zelf ook niet weet. Mijn geestelijke gezondheid kan niet zo fantastisch zijn als ik denk dat ik een leuke niet-sociopaat kan ontmoeten op een app; anderzijds ben ik slim genoeg om te beseffen dat de kans dat ik een date versier (over het algemeen en in deze tijden) beperkt is. De combinatie corona en cuffing season zorgt er ook voor dat mijn eisenpakket drastisch verkleind is: een lichaamstemperatuur tussen 35,7° en 36,9° zal volstaan. Ze hoeven zelfs niet grappig én aantrekkelijk te zijn, één van de twee is voldoende – en met één van de twee bedoel ik overduidelijk aantrekkelijk.
De stem van meerdere vrienden en familieleden weergalmt in mijn hoofd wanneer ik plaatjes sorteer dat ik “niet zo kieskeurig mag zijn”. Ik wil mezelf niet overhypen, wat met dat kapotte been en die narcistische persoonlijkheidsstoornis, maar ik kan er mij gewoon fysiek niet toe brengen een conversatie te starten met iemand die emoji’s in zijn bio gebruikt. Communiceren in icoontjes resulteert onvermijdelijk in een nieuw qwaranteine-moment, en zoiets overleef ik geen tweede keer. Hetzelfde geldt voor het twee waarheden en een leugen-spelletje: absolute onzin. “Ik ben founder van een start-up, ik heb mijn eigen privéjet, ik ben geen kind van rijke ouders.” “Ik heb ooit Kanye West onmoet, ik heb Bill Clintons telefoonnummer, ik ging nooit op date met Kendall Jenner.” “Ik maakte een wereldreis met mijn beste vriend, ik ben ooit drie dagen op rij uit een vliegtuig gesprongen, ik maakte ooit voor de grap een kunstwerk dat verkocht werd voor 15 000 euro, haha ze zijn alledrie waar want ik ben een rebel en ik doe wat ik wil.” Ik zeg niet dat kerels dom zijn, maar waarom zijn ze zo dom?
Toch heb ik ook de volledige twee oké gesprekken aan de gang. Het zijn vanzelfsprekend kunsthipsters met snorren en de woorden ‘vernissage’ en ‘deconstructie’ zijn al gevallen. Als het van mij afhangt gaan we zeer snel iets drinken, want niet enkel wil ik wanhopig graag mijn huis eens verlaten, mijn geschreven humor is ook moeilijk te begrijpen als je mij niet echt kent en je er mijn oogverblindende alles niet bij kan zien. Ik zou eventueel deze blog als referentiepunt kunnen doorsturen, maar zoals ik al zei, ik zou graag mijn huis nog eens verlaten. Hoe ik dat echter logistiek moet aanpakken, is me voorlopig nog een raadsel. Het laatste wat je moet doen is bij onbekende mannen in de auto stappen, dus een ophaalmoment kunnen we al schrappen. Een date rolstoelwandelen is erg cute, maar aangezien mijn leven vooralsnog geen Netflix-tienerfilm is, kan ik mijn kwetsbare zelf niet overgeven aan de genade van een besnorde kunstenaar. Niet alleen zien veel van die types er al uit als een compositietekening tot leven gekomen, één verkeerde opmerking over Malevitsj’ Zwart vierkant en hij rolt me rechtstreeks de Leie in. Daarenboven zijn de voetpaden in Gent helemaal niet rolstoelvriendelijk, en als het even kan stel ik het gezucht en gekreun in verband met mijn lichaam liever uit tot later op de avond. Het komt wel goed. De kans dat ik iets ongemakkelijks zeg voor we effectief tot afspreken komen is zodanig groot dat het taxiprobleem zichzelf wel oplost. Misschien is binnenkort één van de takeaway kerels wel eens de nieuwe liefde van mijn leven.
Wat er ook gebeurt, we kunnen enkel hopen op het beste. In mijn geval is dat hopen dat het been in één stuk blijft en het ook zonder lading pillen verder geneest; hopen dat de tandarts in onze straat beter is dan de Google reviews aangeven; hopen dat ik binnenkort toch eens minstens één snor in het echt zie, exclusief die van mezelf. Voor alle personen die jongens swipen op datingapps, is hopen op het beste dan weer dat voor één keer je match de mooiste kerel op de groepsfoto is.
Je hebt écht wel een crush op snorren… als de ‘voormalige truckchauffeur’ al een hype was via De Slimste Mens, dan nu ook de ‘besnorde junk die ooit dokter was én die ooit drie keer na elkaar uit een ziekenhuisraam sprong’ 🙂
Ik wens je zo’n guy toe in 2021!
LikeLike