Het leven is geen film. ‘t Is te zeggen, geen Hollywood-blockbuster waarin miserie maar een minuut of tien duurt, en oplossingen als rijpe kastanjes uit de lucht vallen. Het leven is eerder de noten op je hoofd krijgen en de gigantische bolsters door je schoenen voelen prikken; let wel, het leven, niet míjn leven, want herinner me er niet aan hoe lang het geleden is dat er nog eikelgerelateerde dingen in de buurt van mijn gezicht geweest zijn. Anderzijds is het leven ontegensprekelijk wél een film op die manier dat het begint, eindigt, en je je meermaals afvraagt waarom je hier in godsnaam zoveel voor moet betalen. 

Als ik mijn intussen afgerond ziekenhuisbestaan moest samenvatten in een filmscène, dan was het ongetwijfeld het moment dat Regina George al dan niet onder een bus geduwd werd door Cady Heron in Mean Girls. Niet omdat ik me op meer dan enkele manieren identificeer met Regina – het stopt gewoonlijk bij het haar, de nose job, de 8000 calorieën per dag – maar omdat het halvelings aanvoelt alsof ik niet naar links en rechts gekeken heb voor ik de straat overstak. Daarenboven verzoop ik de laatste maand in de bloemen, en als me dat geen standaard Queen Régine-gedrag is. (Ik ben er me evenwel pijnlijk van bewust dat in de film de vergelijking wordt gemaakt dat aantal boeketten = hoe bang mensen van je zijn, maar dat is hier niet van toepassing. Toch?) Als we dan nu zouden kunnen doorspoelen naar het moment waarop ik 1/8ste Spring Fling Queen word, dat zou me goed uitkomen. Ik heb een rollator die staat te smeken om met glitter versierd te worden.

Mijn terug-thuis-bestaan laat zich vertalen in elke prent waarin een twintiger in een bed ligt en zich afvraagt of dit het leven nu is, en waar het naartoe gaat. Ik voel me als Baby die Johnny van haar ziet afgenomen worden; al weet ik niet of dit een passende referentie is, of eerder ik die wens dat ik Baby (met Johnny) was. In een leuke twist van ironie ben ik eindelijk wel in een geïmproviseerde slaapkamer compleet met opblaasmatras beland, ware het niet dat ik zelf de softboi ben die er pedante films in bekijkt en een ukelele-carrière uit de grond probeert te stampen. Ik wil niet beweren dat ik altijd overal alleen eindig, maar hoezo ben ik in deze metaforische kelderkamer verzeild geraakt zonder kerel met zwarte krulletjes die eindeloze exposés houdt over Morrissey en zich afvraagt waarom ik cultklassieker 2001: A Space Odyssey niet aanbid? Gelukkig word ik omringd door oude kranten en lege pillendozen, het hipsterlokaas bij uitstek. Als er morgen een besnorde betweter aan de deur staat met kombucha in de ene en een uitzettingsbevel in de andere hand, ik laat het je weten. 

Toch had ik onlangs ook een triomfantelijk moment; John Bender op het einde van The Breakfast Club, zonder tastbaar bewijs van overwinning en met beide handen netjes op de krukken die de vloer en mijn gezicht gescheiden houden. Niet enkel had ik voor het eerst in 21 dagen echte mensenkleren aan, ik mocht ook meteen het huis nog eens verlaten – een gelegenheid zo aantrekkelijk dat ik er zelfs wat mascara voor aansmeerde. Ga je er correct vanuit dat ik mij schaamteloos door de poli Orthopedie geflirt heb? Misschien. Ga je er correct vanuit dat het sowieso niet schaamteloos was? Ongetwijfeld, zeker als je in acht neemt dat ik per ongeluk naar één van de artsen geknipoogd heb – en niet eens naar mijn favoriet. De rest van de dag was ik goedgezind en onoverwinnelijk. Shout-out naar mijn briljante dokter-familieleden die aan mijn zijde gestaan hebben (en nog steeds staan) door dit hele ding, en die heerlijk met me meelachen wanneer ik vertel over alle dokters waar ik verliefd op ben (drie ondertussen, geloof ik). 

Normaal doe ik dit soort melige dingen niet, maar aangezien het mijn eigen blog is en ik mag doen wat ik wil, wil ik toch meteen ook eens iedereen bedanken. Liefs aan mijn hele familie, mijn lieve ouders, mijn ongelofelijke tantes en nonkels, mijn nichten, mijn grootouders, liefde naar de beste vrienden die een mens kan hebben, de tofste en meelevendste collega’s, hartjes aan iedereen die mij een berichtje gestuurd heeft. De grootste XO ter wereld aan mijn huisgenoten die ook maar eens mooi mijn beste vrienden zijn. ‘t Is nu maar te hopen dat de Regina George-these hier niet opgaat. Mocht dat wel zo zijn, zeg het gerust nog eens met bloemen, niet met een bus.