Sinds het begin van de quarantaine zijn er enkele dingen waar ik enorm in gegroeid ben: slecht slapen, wenen en eten. Vroeger raakte ik al eens lastig in dromenland, maar ik hield het bij een aanvaardbaar aantal huilbuien per week en al at ik wel meer dan de gemiddelde mens, het was ook niet zòveel meer. Nu ben ik doodop tot mijn hoofd het kussen raakt, krijg ik al tranen in mijn ogen bij een interview met Ruth Joos in de weekendkrant en gisteren at ik bijna een pak macaroni zogezegd bestemd voor vijf hongerige magen. Ik ben enkel gestopt mijn bord bij te vullen omdat ik ineens dacht aan de ijsjes in de vriezer. Soms is het leven echt een mop, maar niet zo één waar je haha-luidop om moet lachen.
Een leuk voordeel aan mijn rusteloze nachten is dat mijn dromen ondertussen van Razzie-waardig cinematografisch level zijn. Onlangs droomde ik dat ik te laat kwam op een feest dat ik zelf organiseerde – balen als je zelfs in je dromen nog altijd het timemanagement van een Rihanna op Pukkelpop hebt – en het escaleerde binnen de tien frames naar ik die een moordenaar achtervolgde, dan achtervolgd werd, en uiteindelijk in een soort van Titanic-scenario in een ijskoude oceaan ronddobberde. Het leuke stuk: ineens doemde uit het donkere water een gigantische puppy op, waarvan ik enkel kon denken: “Cool, als die mij nu snel opeet dan kan ik mezelf deze gruwelijke dood besparen.” Ha-ha.
Gelukkig zijn mijn dromen eerder 51-49 opbeurend dan beangstigend specifiek. Mag ik je nog eens herinneren aan dat glorieuze moment dat Adam Driver en ik één prachtige droom lang het meest intrigerende koppel ter wereld vormden? Wat echter iets te veel voorkomt, is dat ook de veelbelovende projecties in mijn hoofd overwoekerd worden door slangen. Ja, nu houdt die titel ineens wat meer steek, niet? Ik wijt het aan het meervoudig trauma dat mijn verblijf op een Australische cattle farm was, maar volgens dromen.site is het de voorbode van een triest en onvolmaakt leven. Of daar komt het toch op neer, denk ik. De tekst was veel te lang, maar in een diagonale lezing zag ik de woorden angst, bitterheid en ruïneren. Dat zegt genoeg.
Een andere site die ik slaapdronken consulteerde na alweer een nacht vol hard uitziende maar verbazend kneedbare droomgenoten – écht een goeie titel – sprak weinig verrassend van een onvervuld seksleven. Ik wou het toedichten aan een standaard mijn leven, maar eigenlijk zien we hier toch vooral een klassiek patriarchaal scenario: verzuipen in de slangen en er slechter uitkomen. Onbemind of niet, slim blijf ik toch altijd.
Anderzijds had ik al deze verklaringen natuurlijk nooit zelf kunnen bedenken. Je moet naar een speciaal soort dromencollege geweest zijn om een van de grootste gemeenschappelijke angsten/duidelijkste seksuele referentie te interpreteren als dusdanig. Een beetje dezelfde reden als waarom pedante betweters literatuur gaan studeren; jij had het ongetwijfeld niet zo kunnen lezen.